top of page

000 080

/ Local Wandering

Gentse Steenweg

/1080 Brussel

Dansaertstraat

/1000 Brussel 

                

 

 

afdruktexturen_Page_12.png
afdruktexturen_Page_07.png

Ver weg van vooroordelen en nepnieuws laat ik aan de hand van interviews, fotografie, tekeningen en textieldata de buurt aan het woord. De uiteenlopende meningen vormen een harmonisch orkest dat versterkt wordt door de felle visuele contrasten. 

_5A_0522.jpg
afdruktexturen_Page_01.png
afdruktexturen_Page_08.png
afdruktexturen_Page_10.png
CANONRPS20_MP122_3042_001_Page_04_edited_edited.jpg
Stalenafdruk_Page_09.png
10A_0527.jpg
Stalenafdruk_Page_10.png
CANONRPS20_MP122_4290_001 (1)_Page_1.png
Stalenafdruk_Page_06.png
CANONRPS20_MP122_3042_001_Page_08_edited.jpg
afdruktexturen_Page_11.png
IMG_3884.jpeg
Stalenafdruk_Page_02.png
IMG_4105.jpeg
IMG_4100.jpeg
Stalenafdruk_Page_05.png
IMG_3878.jpeg
afdruktexturen_Page_06.png
20A_0537.jpg
afdruktexturen_Page_09.png
afdruktexturen_Page_02.png
14A_0531.jpg
afdruktexturen_Page_05.png
foto7.jpg
Stalenafdruk_Page_11.png

‘Accu 70 procent, Verbonden met Iphone van Cinte’ spreekt de grijze vertrouwde hoofdtelefoon mij automatisch toe wanneer ik door één van de vele ‘trein’matische schuifdeuren het grote, kille station verlaat. Ik hoor nog net ‘spoorverandering, de Ic-trein’ voor mijn duim het scherm aanraakt. Nu heerst de stilte in mijn oren. De stilte in mijn hoofd. Ik voel me even leeg maar het gevoel is fijn. Mijn duim tintelt bij het aanraken van het beeldscherm. De muziek start. ‘C'était au temps où Bruxelles rêvait’ zingt Jacques Brel mij toe terwijl de schuifdeur terug achter mij dichtgaat. Ik zie een oudere dame met grote haast het kille station inrennen. Het lijkt alsof ze rent op de maat van de muziek. De schuifdeur gaat terug open en sluit niet meer. De stroom pendelaars is oneindig. ‘C'était au temps du cinéma muet’ zingt Jacques Brel nu verder. Een stomme film, zo voelt het beeld van de oneindige pendelaars aan. Ik laat het achter mij en spring de roze koersfiets op. ‘C'était au temps où Bruxelles chantait, C'était au temps où Bruxelles bruxellait.’

Met piepende remblokjes raas ik doorheen het drukke, chaotische Brusselse verkeer. Niet onopgemerkt fiets ik voorbij de vele cafés. Ogen kijken mijn richting uit. Is het door het gepiep van de remblokjes? Fluiten ze dat geluid nou na? Ik fiets verder en kijk niet meer om, de vertrouwde richting in. Het huis van een goede vriend fiets ik voorbij. Ik kijk even of ik beweging zie achter de grote sanseveria’s die aan het raam zijn geplakt. Hij is ondertussen al 2 maand weg. De koude winter brengt hij door in de Spaanse zon met Spaans getokkel en ‘Vamos a la playa’. Het Brusselse orkest gaat door. Zou hij het missen? 

Ik fiets en fiets mijn gedachten weg door de wind die passeert. Jacques Brel neemt mijn hoofd nu even over. C'était au temps où Bruxelles chantait. De stomme film raast voorbij. Het lijkt alsof ik hem dit maal aan het doorspoelen ben. Soms hapert hij, meestal als ik moe ben of als mijn fietsbanden niet zijn opgepompt, het is niet erg. Dan neem ik de tijd om alle chaos en kleuren van de route te bewonderen. In de week zie ik de film 2 maal per dag, in het weekend heel af en toe.

Mijn lievelingsstuk begint. Ik fiets over het kanaal. Fietsend langs vele geuren en felle kleuren. Ik sluit mijn ogen en voel de wind langs mijn handen. Het open gevoel vind ik fijn. Fietsen, fietsen, zonder handen weer. Ik adem mee met de wind door de gekleurde molens heen. Ze draaien. Ik kijk niet om en fiets enthousiast mijn Molenbeek in.

‘Et on voudrait que je sois sérieux’. Nu is het tijd dat ik Jaques Brel laat gaan. Nu is het tijd dat Molenbeek zingt en de film een wending krijgt.  

Molenbeek is een orkest op zichzelf dat gehoord mag worden. Soms harmonisch en warm, soms chaotisch en koud. Het orkest blijft eeuwig duren met een dirigent die zich niet nooit laat vellen. Het orkest kent een oneindig aantal instrumenten waarvan niet één hetzelfde klinkt. Molenbeek bruist van leven en geluiden, en hoewel ik er soms liever doof door zou lopen zou ik het toch nooit willen stillen. Molenbeek voelt als thuis en net zoals kinderen, een hond, je partner en de buren je soms eens gek kunnen maken, zou je toch elke dag thuis willen komen in je eigen muzikale nest.

 

 

Het beeld dat mij fascineert is de route van het Zuidstation in Brussel naar huis, mijn appartement in Molenbeek. De beelden die ik onderweg waarneem inspireren mij voor mijn eigen praktijk. Aan de hand van fotografie, geluidsfragmenten en andere elementen leg ik het tegenstrijdige en tegelijk het  harmonieuze van twee, in mijn ogen, niet zo verschillende straten vast. De Gentse steenweg, gelegen in Molenbeek en de Dansaertstraat, net over het kanaal, gelegen in duizend Brussel. Ver weg van  vooroordelen en nepnieuws probeer ik een zo waarheidsgetrouwd mogelijk beeld weer te geven van een aantal bezoekers, bewoners en andere deelnemers van de twee bruisende straten.

Het lied ‘Bruxelles’ van Jacques Brel is het kunstwerk dat ik hieraan link.

bottom of page